Avondje Lagavulin
Lagavulin gebruikt voor haar distiller's edition de pedro ximenex-sherryvaten. De pedro-ximenez sherry uit Spanje is afkomstig van de zongerijpte druivensoort van deze naam. De druiven worden laat in september geoogst, zodat ze een hoog suikergehalte ontwikkelen en er zodoende een heerlijk zoete sherry van gemaakt kan worden. De sherry en de vaten waar de pedro-ximenez in gerijpt heeft zijn zeldzaam. De klassieke Lagavulin kreeg na zijn finish op deze vaten een bijzondere zachtheid en ook een zeer complexe smaak met aroma's van Islay malt en de zoetheid van de pedro-ximenez sherry.
De distilleerderij van Lagavulin is gelegen aan de zuidkust van het eiland Islay aan de Lagavulin Bay. De naam Lagavulin komt uit het Gaelic en betekent " Het ondiepe dal waar de molen staat". De distilleerderij is opgericht in 1816. Sinds 2000 wordt het continue productieproces met de computer gestuurd. Er zijn twee wash en twee spirit stills, die de vorm van een peer hebben, en op stoom gestookt worden. De tien washbacks zijn van larikshout. De new spirit rijpt uitsluitend op bourbon vaten. Voor de bereiding van de malt gebruikt men water uit een meertje Loch Sholum geheten. Het regenwater uit de bergen stroomt over de turf- en heidegronden in het meertje en wordt via een pijpleiding naar de distilleerderij gevoerd. De productie van de Lagavulin malt stijgt elk jaar nog en wat niet als single malt verkocht wordt gebruikt men voor de blend van de White Horse whisky.
De “classic malts”-stokerijen brengen ieder een distiller’s edition uit. Daarbij gebruikt men het origineel als basis, maar laat na het rijpingsproces de whisky nog finishen (0,5 tot één jaar) op afwijkende geselecteerde vaten. Lagavulin kiest hierbij voor de pedro-ximenex sherryvaten.
Deze avond (1-2-2013) vergelijk ik de te proeven whisky (Lagavulin distiller’s edition 2011) met de gewone Lagavulin 16 jaar en met een eerder aangekochte distiller’s edition (2009). Alle whisky’s bevatten 43% alcohol en hebben een flinke body.
De geur van de drie whisky’s is verschillend. De “gewone” Lagavulin ruikt rokerig, naar cederhout en licht fenol. De 2009 Distiller’s edition ruikt zoeter en naar gras, vanille en spiritus. De 2010-versie ruikt iets lichter en zoeter.
De smaak na de eerste slokjes is van de 16 geweldig. De whisky heeft niet voor niets 92 punten gekregen. Het is een knaller: turf, rond gebalanceerd, complex en zoethout laurier. De 2009 is ronder, minder knallend, van smaak en vooral wat zoeter
De 2010 heeft smaken van hout, een volle lichte rokerige smaak en lijkt iets gebalanceerder dan de 2009.
Halverwege het glas is de 16 nog steeds de mooie turftopper, zonder daarin al te overheersend te zijn.
De 2009 lijkt iets “slapper” en minder gebalanceerd dan de 2010, maar dat is bedrieglijk.
De referentiewhisky (Famous Grouse) moet het aan alle kanten afleggen en is een soort water geworden.
Aan het einde van de glazen komt ook een licht bittere smaak op. Een winnaar is er niet te noemen. Vooral tussen de 2009 en 2010 zijn de verschillen marginaal en het is maar net waar je smaakvoorkeur op het moment vanuit gaat. Alle drie een 92.
- De Lagavulin 16 jaar
- Lagavulin 2009 Distiller's edition (17 jaar)
- Lagavulin 2010 Distiller's edition (16 jaar)